Peter-Jan Wagemans (1952) studeerde orgel, compositie en theorie der muziek in het Koninklijk Conservatorium te Den Haag, en studeerde nog enige tijd in Freiburg bij Klaus Huber. Zijn muziek is gespeeld op verschillende festivals, zoals Donaueschingen (Muziek II, gedirigeerd door Ernest Bour) Royan, Warschau, Venetië en Klagenfurt en Praag. In de laatste tien jaar is zijn muziek uitgevoerd door bijna alle orkesten en ensembles in Nederland, zoals het Koninklijk Concertgebouworkest onder Ricardo Chailly (The city and the Angel, commissioned by the orchestra) en Mariss Jansons (Moloch), het Residentie orkest (die zijn Zevende Symfonie voor het eerst uitvoerde onder Reinbert de Leeuw), het Rotterdams Phil en de Nederlandse radio orkesten. Hij componeerde ook werk voor het Schönberg ensemble, de Volharding het DoelenEnsemble en een grote cyclus pianostukken voor de Japanse pianiste Tomoko Mukaijama (Het Landschap) In februari 2011 ging zijn avondvullende opera Legende in Amsterdam met veel succes in scènische première. De concertante première van dit werk werd in 2006 door Jaap van Zweden in het Concergebouw gebracht. Verder is zijn werk gespeeld oa door symfonieorkesten in Kassel, Freiburg, Genève, Berlijn, Dresden en Clairmont-Ferrand. Omdat Wagemans zich alleen wilde richten op de ontwikkeling van zijn muziek, heeft hij zich nooit erg druk gemaakt om de verspreiding van zijn muziek in het buitenland. Daardoor werd hij een van de meestgespeelde en gewaardeerde componisten binnen Nederland, maar is hij weinig bekend buiten zijn eigen land. Voor zijn pensioenering was Wagemans het hoofd van de compostie afdeling aan het Rotterdams Conservatorium (Codarts) en werkte van 2000-2006 als programmeur van Holland Symfonia en zijn voorloper, het Noordhollands Phil Orkest. Tussen 1990 en 2012 was hij de artistiek leider van het Rotterdamse DoelenEnsemble voor nieuwe muziek.
Om zich aan de methodiek van het serialisme te onttrekken ontwikkelde Wagemans al vroeg in zijn carrière een alternatieve componeermethode. In de bovenlaag van zijn muziek concipieert hij een verhalende lijn, die vergeleken kan worden met de plot van een film: ‘Muziek vertelt een verhaal, zoals alle tijdskunst,’ zegt Wagemans. ‘ In de onderlaag bevinden zich structuur en archetype, die samen gestalte geven aan klank en expressiviteit van een compositie – vergelijkbaar met beeldtaal en vormgeving in de cinema. Die onderlaag komt al improviserend aan de piano tot stand, in een voortdurend heen-en-weer tussen ratio en intuïtie. Deze werkwijze resulteert, bijvoorbeeld in het geval van de gigantische Zevende Symfonie uit 1999, in muziek die vanuit en traditionele luister-houding makkelijk te volgen is en tegelijkertijd een spontaan, haast improvisatoir karakter heeft, en waarvan op structuurniveau de verhoudingen tot de laatste tel zijn uitgerekend.
Biografie