Eerste Acte
Eerste Tableau
Dries en ik woonden zo half samen
1970, ergens in Berlin. Een straat in de zomer. Een idyllisch tafreel met veel mensen, wat blowen in de zon. In een kraakpand leeft Andreas (Dries), een aan lager wal geraakte jonge dichter met linkse sympathieën. Vol verachting kijkt hij door het raam naar buiten, naar de mensen, die in zijn ogen niet willen zien, wat er allemaal mis is met de maatschappij
Mensen in de straat:
Open is de lucht, en ademt. Het ademt warmte, leven. Teer en zacht streelt die wind ons gezicht. Het is goed in het leven, in het paradijs van witte dons
Waarom weten, waarom zien, waarom handelen?
Oh, wegzinken in melancholie en rust, laat ons slapen en dromen van tranen en rouw.
Dries:
Leest gedicht
Niets
Niets weten
Niets te weten
Weet niet
Wie?
Waar?
Wat?
Wat doen
Niets te doen
Niets te willen
Niet kijken
Niets gezien
Altijd staren
Staar
Staar waar?
Daar waar!
Daar!
Daar?
Daar te zien
Zie!
Daar!
Daar te zien
Zie!
Kijk dan toch
Waarheen?
Waarheen?
Dat
Dat weten
Dat te weten
Weet het niet
Waar, wat?
Wat weten,
Alles weten
Alles te zien
Daar te zien
Zie, zie, zie
Kijk dat toch
Waarheen, waarheen, waarheen,
Waarheen,
Naar het leed
Waarheen
Naar de leugen
Naar de zwarte vallende steen (herh.)
van de rug van de berg
Mensen in de straat: Zacht vervloeide de onrust, de laatste streep hellelicht uit de pen van de duivel tekende zijn lijnen in het zachte blauw van de lucht. Wat een misverstand ooit iets te willen.
Dries:
Gaat verder:
Doen
We doen
We gaan
Laten we gaan
Zullen we gaan?
We zullen gaan!
Waarheen wil je gaan
Weet niet
Waarheen wil jij gaan?
Weet niet, waarheen wil jij?
Weet niet, waarheen wil jij?
God in de hemel…
Oh, daarheen
Weet jij de weg…
…
En toen werd het stil
Stilte
stilte voor de storm
geen storm
Alleen het gerommel, zacht, in de verte
Van de zwarte vallende steen
Over de rug van de berg
En ik,
Ik zie
De rollende steen
Steen van hoop
Steen van woede (herh)
rol, steen, rol (herh)
Looks , zijn vriendin komt binnen
Looks: Dries, Dries, waar zit je
Ik zoek al de hele ochtend naar je
Dries: rol, steen ,rol
Looks: ah, je schrijft
Dries: rol, steen, rol
Looks: Dries, je ogen
Dries: rol, steen, rol
Looks: zo helder
Dries: zal ik het zijn?
Looks: zo vol kracht
Dries: kan ik het zijn?
Looks:Jij kan het
Dries: deze rollende steen?
Looks: steen, rol steen
Dries: ik ben de steen
Looks: Jij bent de steen
Dries: rol bevrijding
Looks:ja, rol, rol
Dries: rol, rol,
Looks: rol rechtvaardig
Dries: rol, rol,
(Looks staat met vlammende ogen voor hem en begint haar kleren uit te trekken)
Looks: ja, ja, Dries neem me, neem me hier
Dries: Ik, de steen
Looks: Kom op, neuken en revolutie, dat is hetzelfde
Dries: (deinst terug) ik moet verder schrijven
Looks: dat kan ook later, nu ben ik eens aan de beurt
Dries: (draait zich resoluut om) Wacht maar tot ik zin heb, nu zijn er belangrijkere dingen
Looks:(schuift op haar knieen achter hem aan): Ja, ga maar mensheidje redden… Wanneer redt je mij eens?………De revolutie ligt achter de horizon, als je het wil weten…..Tweede straat rechts en dan steeds maar rechtdoor….zak(begint te huilen)
Lied van Looks
Bescherm je ogen
Kijk maar niet
niet naar binnen
Niet naar mijn verdriet
De verre horizon
Dat is wat je ziet
En ik, ik sta voor je
En mij zie je niet
En je geliefde zal komen
De revolutie van je dromen
Die voert je naar buiten, naar de macht
Niet naar binnen, daar waar ik wacht
Brains, een student en vriend van T en D komt langs. Hij heeft een enorme gitaar bij zich Hij steekt zijn hoofd om de deur en ziet Looks op de bank zitten huilen. Brains sluipt naar binnen. Staat voor de bank van Looks die hem niet ziet.
Brains begint zijn serenade, Looks schrik hevig..
Brains: Studentje uit de Bèta sfeer
Ben ik vol goede moed
Heijaja.heijaja
In boeken ga ik flink te keer
Woon bij mijn moeder goed
Looks: Brains, ook dat nog!
Brains: rent om haar heen en werpt zich voor de tweede maal aan haar voeten
Brains: Oh, Good Looks!
Looks: Brains, ga weg, ik heb even geen zin in je grappen
Brains: In dat geval word ik bloedserieus:
Ik aanbidt u (zet haar voet op zijn nek)
Looks: (staat op en loopt weg)
Gedraag je in ieder geval!
Brains: tjé, dat is moeilijk. Wat doet een heer als hij zich gedraagt. Ik weet het, hij zingt een serenade voor de dame
Looks: Alsjeblieft niet, ik ben niet in de stemming.
Brains: (tegelijk)
Wat moet ik met zo’n bètavak
Ik dan een saaie baan inzak
En nog steeds geen mooie meiden pak
Met vijftig jaar een menslijk wrak
Verlangen naar wat avontuur
De gedachte maakt me al was zuur
Daarom zeg ik nu wat overstuur
Beter bier dan een zwart pak.
Looks: Ik heb hoofdpijn, ik heb hoofdpijn, hou op met dat gejammer
Brains: (trekt zich pruilend terug )
Gejammer
Gejammer
Nu ben ik gekwetst……
Looks: Och, ik bedoel het niet zo, weet je. Nee!
Brains: (springt meteen weer op en begint verder te zingen)
Wetenschap, dat zijn maar boeken
Je pakt er een en je bent bij,
Maar waar zal ik naar moeten zoeken
Geld, dat maakt de waarheid vrij
Of de vrijheid waar?
Geld, dat maakt de waarheid waar!
Looks begint te lachen, Brains lacht met haar mee.
Brains:
Waar is Dries: ik wil weer muziek maken, mooie muziek, wilde muziek, geile muziek…..
(staat plotseling op) is er bier?
Looks: kijk zelf maar
Brains: (pakt een flesje uit de ijskast en neemt een slok)
Waar is die knul van jou? (speelt op zijn gitaar)
Looks: hij werkt
Brains: Werkt? Hij zit te schrijven, bedoel je
Looks: het is heel belangrijk werk, niet zomaar iets
Brains: sombere epistels over dat hij deugt en de rest niet
Looks: protest, dat is het. Hij pikt het niet
Brains: zo rot is de boel nou ook weer niet.
Looks: dan kijk je niet goed rond. Stervende kinderen in Vietnam. De uitbuiting van de boeren..de verwoesting van de aarde
Brains: Nu je het zegt…
Looks: wil je geen toekomst, een echte? Met vrijheid, mensenrechten, solidariteit?
Brains: Ok, ok, natuurlijk heb je gelijk.(denk even na) Het is ook moeilijk kiezen: wereldvrede of een biertje. Vandaag kies ik voor bier
Looks lacht
Brains: en voor jou, Trunie
Verleidingslied van Brains
Brains: Wat moet je met die knul?
Looks: Hij is m’n vriend
Brains: Die somberaar?
Looks: Hij is een dichter
Brains: Van grafteksten!
Looks: Hij is ook jou vriend
Brains: soms wel en soms niet
Brains: Is ‘ie altijd negatief?
Looks: Hij heeft het moeilijk
Brains: Maar voor wat vuurwerk?
Looks: Hebben we ook nodig
Brains: Heb ik in huis
Looks: En ook gevoel?
Brains: Gevoel, tjonge, heleboel
Dries wordt zichtbaar, hij is aan het dichten
Looks: Misschien een andere keer
Brains: Ik sta gewoon op springen
Looks: Je bent te laat
Brains: Precies op tijd
Samen op avontuur
Looks: En Dries eruit?
Brains: geen gek idee, toch?
Looks: Loop naar de pomp!
Dries: (tegelijkertijd)
Ik droomde:
Ik zal niet sterven
Ik word vergeven
Ik zal handhaven
Ik zal onthullen
Bij het ontwaken:
Ik verval
Ik schuld
Ik verlies
Maar ik zal onthullen!
(Dries komt geheel vervuld van zichzelf de kamer binnen. Daar ziet hij dat Brains de borsten van Looks heeft gepakt. Looks weert wat zwakjes af))
Dries: hé zeg, gaan jullie lekker?
Brains: oh, hallo Dries
Looks: Dries!
Dries: waar zitten je handen?
Looks: er is niet aan de hand, bovendien, jij moest toch zo hard werken?
Dries: en dan vermaak jij je met mijn beste vriend
Brains: Ik vind jaloezie wel een beetje erg burgerlijke, antirevolutionaire opstelling
Dries:…en jij moet helemaal je bek houden…
Ik heb een lied, een nieuw protestlied
Als jullie toevallig tijd hebben zal ik het graag voorzingen.
Looks: oh ja, Dries, zing, steen van me (haalt hem aan)
Brains: laat het horen.
Dries:
Lied: de Verkondiging
Onder de vloeren is het zichtbaar
Het zwarte licht
Het klauwt door de spleten naar buiten
En trekt het leven naar zich toe
Meer nog, meer nog: het vertrapt de vrijheid der mensen
Meer nog, meer nog, het vervloekt gerechtigheid
En maakt de dag tot façade
Van een ravenzwarte nacht
Brains: wel hartstikke goed!
Looks: Jij bent het Dries, jij bent de gekwelde mens. Jij bent de stem van het leiden. Het leiden dat zichzelf zal bevrijden.
Brains: (kijkt haar verwonderd aan) met een lied?
Dries: denk dat maar niet. Ik ben slechts de trommelaar, ik zal ze uit hun bed trommelen met mijn liederen. Als dat gebeurd is…
Brains: Hou op, ik word bang
Dries: Begin eens na te denken: kijk naar buiten, die vervloekte realiteit, en niet alleen naar de tieten van Rune
Brains: kijkt er tenminste iemand naar
Looks: Oh!
Dries: de ziel, weet je, de ziel en het licht. Wij staan op het podium en zingen. Onthullen wat iedereen als diepste waarheid in zich draagt, dat het niet klopt, dat het moet veranderen.
We brengen de waarheid tot leven
Brains: arm volk met waarheid
Dries: Ja, de vreselijke waarheid, als vuur zal het de pest branden uit ons lichaam. Ik will het zien gebeuren, hier, brandstapels, die opgericht worden voor de macht, de vergeten zonden, de volgevreten buiken. Laat het maar branden!
Brains: en wat doen wij?
Dries: wij zingen. Ik ben de trommelaar, niet de rechter
Looks: kom, kom bij me zitten. Ga zitten
Brains: (uit het veld geslagen) ja, goed, ik zou zeggen, nou ja, OK
Maar die melodie kan niet
Looks: wat?
Brains: veel te poppie, is helemaal uit. Musical is in.
Dries: mij een biet
Brains: aha, maar je wil wel dat ze luisteren! Dat ze het leuk vinden
Dries: maar het is helemaal niet leuk. Ik wil niet leuk zijn!
Brains: juist, en dan luistert er niemand. Niet leuk: niet luisteren
Looks: we gaan muziek maken. We doen zijn tekst en jou melodie. Daar ben je goed in
Brains: Ja, protest is in, misschien worden we er rijk van
Dries: ik wil helemaal niet rijk worden
Brains: geef het dan maar aan mij.
Ze lopen met z’n drieën naar buiten om voor de mensen hun lied te zingen
Lied: Het zwarte licht.
Beweeg toch, beweeg toch
In het hart van de nacht is het zichtbaar
Het zwarte licht
Het klauwt in de diepte om zich heen
En trekt het leven naar zich toe (2X)
Meer nog, meer nog: het vangt de vrijheid der mensen
het vervloekt gerechtigheid
En maakt de dag tot façade
Van een ravenzwarte nacht
Beweeg toch, zoek toch
Pak de bijl en breek de planken
Het zwarte licht
Daar zit het te wachten op zijn buit
Maar niet voor lang meer, vervloek
Meer nog, meer nog: doodt de lafheid die niet handelt
tref de stilstand in het hart
En bij God beweeg, beweeg toch
Zodat de vrijheid leeft
Beweeg toch, zoek, heb lief, vereer, lach, huil.
Nu de ingang is geopend
De goede weg
Nu stromen de legers naar binnen,
En werpen zich op het zwart
Meer nog, meer nog: nu vallen de lichtstrijders aan
Nu onthullen we de stand der dingen
Hoe mensen hun vuil verstopten
En geheimen ons hebben verstikt
Ze worden door de menigte opgepakt en terug in hun huis gesmeten.
Menigte (Tegelijk):
Wie wekt ons uit ons bed van dons?
Wat voor kabaal?
Waar is de kabalist, die ons nu roept?
Daar, daar staan ze.
Met z’n drieën zijn ze en zingen..
Een nieuw spel! Wat voor spel, wat zijn de regels?
Beweeg toch, beweeg toch.
Dat is wel lollig, dat is niet gek, dat wiegt en walst, dat lijkt op het spel der spelen!
We kijken wel waar we uitkomen
Beweeg toch, beweeg toch
beweeg toch, beweeg toch
Maar wat dan, wat willen ze?
Waar zijn ze vóór, waar tegen
Zouden ze het menen?
Betekent het geweld?
Geen gedoe, ik heb een afspraak
Vanmiddag heb ik andere zaken
Wat is het zwart?
Gaan we ingewikkeld doen?
Namen, namen
Hij gebruikte de naam van God
Tijd geleden, dat die viel
Het zwart, ja iedereen
Heeft wel een vlekje, toch?
Wij met z’n allen deugen niet?
Hij deugt niet
Ja, nu je het zegt
Hij is de zwarterik
Hij is zwart
Hij is zwart
Ons met iets opzadelen
Als er iets moet worden opgeruimd
Dan is hij het zelf wel
En die twee meelopers
Hé: zo is het wel genoeg
Leuk hoor maar nu wat anders
Geef een ander de kans
Oprotten, oprotten
Hoe lang ga je nog door?
Wegwezen, wegwezen, wegwezen, wegwezen
Roep de volgende
Die jongens daar
Tegelijk: Asa bevindt zich in de menigte
Asa: Seid umschlungen!
Kracht en energie
De dichter en het volk
Ongebreidelde kracht
Dit is het geheim,
Nu beweegt alles
Hier bruist de energie
De ware stormloop
Een van de mensen begint te spelen op de gitaar, die van Brains is afgepakt. Een brakedance groep start een dans show
Menigte: dit is beter, dit is goed.
Tweede Acte
Tweede tableau
En daar was die rare kerel
Eerste scène
In een riool, ergens in de stad. Asa, naakt, ligt op de vloer en is omstrengeld door een reusachtige artificiële inktvis. In het inktvissenpak zit zijn geliefde en Guru. Zijn naam is Shoko, Asa noemt hem meestal Moeder. Maar voorlopig is alleen de inktvis te zien, met veel slijm en water
Asa: Moeder, moeder.
Laat het toe, laat het gebeuren
Geboorte, geboorte
De armen van de inktvis laten los en Asa komt op zijn knieën. Hij is bedekt met slijm.
Dat valt niet mee
Tot de inktvis
Maak mij los van uw duizendvoudige kus
Ik dacht: dat kreng gaat nooit loslaten
Blijft even liggen
Tot de inktvis
In Uw leer zal ik reinigen
De inktvis wordt weer actief en slaat zijn armen om Asa
Laat me, laat me
Laat me moeder
Oh God, extase, extase
Nee, nee laat me los!
De inktvis opent zijn armen weer
Woedend:
Dit is de laatste keer, verdomd, hoor je, niet weer, niet weer, (als tot een hond) af, blijf, liggen!
Ik weet het, moeder, u verlangt naar Vader. Ik weet waar hij is, ik zal hem laten halen. Hij is bij het vreugde-eiland. Ik laat hem vangen, u zult verenigd zijn. Verenigd in de daad, de daad die alles zal veranderen. Vader zal trots zijn, de wereld aan hem onderworpen. Seid umschlungen! (schiet hem iets te binnen)
Een uur geleden: U had het moeten zien: twee knullen op een podium en een lelijk meisje erbij.
Gezang, net zo lelijk, plots komen de mensen tot leven, ze schreeuwen, geweld, geworstel. Ze zijn ontwaakt, eindelijk en willen een kant op, geeft niet welke. Een wonder, door een lied, door een lied Onze daad zal verder gaan, geen lied , maar een zang van dood. Loutering door vernietiging, Extase door onderwerping. Onze daad zal verder moeten gaan, geen verzen maar wreedheid. (Lacht zenuwachtig) Onze daad is de doem van duizenden: vluchtend, wanhopg op zoek naar redding! (Hysterische lachbui)
En daar wacht jij op ze, moeder, samen met vader. En je omarmt vader, oh God, je zal omarmen.
Seid umschlungen, millionen, millionen
Ik ga die dichter opzoeken, moedig is hij, maar verblind door humaniteit. Hij moet geleid worden, de weg zien die hij moet gaan, zijn kruistocht, zijn lot. Wanneer hij dat begrijpt zal hij een van ons zijn, onze dichter, en namens ons zijn wereld toespreken. En hij zal durven vervloeken.
Derde Tableau
En opeens was hij in de kamer
Terug in het kraakpand van Dries. De ramen zijn stevig dichtgemaakt van buitenaf met planken. Op de achtergrond is steeds feestrumoer te horen.
Lied: Mens of beest
Dies: Zwart is het verleden
Moeder, vader
Vaderland, moederschoot
Oh liefste, oh dierbare
Vals dan alles !
Ik was zo jong
Toen het zwart werd
Zwart bleef
Niets, er is niets,
Dan vier zwarte Muren
Daarin
Nieuw geboren ruinentekens
Als gebroken tanden in een giftige mond
Die zegt:’neer met jou,
Lever je uit, ik ben het beest
Dat splijt en omsingelt,
Zeg: ik leef en doe mee
Om te overleven!’
Maar ik zeg het niet
Ik ben beest of mens
Probleem of verlossing
En ik breek af die zwarte muren
Verbreek de tekens aan de wand
En wandel op de grazige weiden
Aan de andere kant van de muur
En wandel op de grazige weiden
Een vrij mens
Brains (toch onder de indruk) als ie dát nou gezongen had?
Looks: toch luistert er niemand
Brains: tijd om op te staan
Tijd voor wat anders
Looks: we hebben hulp nodig
Brains: Dries heeft hulp nodig
Looks: hij lijdt. Hij lijdt voor ons allemaal
Brains: In ieder geval, hij leidt ons niet naar succes
Looks: drie tegen dertig miljoen
Dries: (springt op) Ik ben beest of mens
Overlever of strijder
Ik weet mijn keuze
En wandel op de grazige weiden
Maar voorlopig wordt ik alleen geslagen
Overal waar ik kijk: ratten
Om me te slaan, te bespugen
Het zijn ratten, ratten, ratten!
Brains: pak hem beet
Looks: Dries, rustig Dries
Brains: Dries, er zijn geen ratten
Dries……
(stilte)
Of toch wel?
(ze zien Asa, die uit het riool omhoog is geklommen)
Asa: Vrienden
Looks: gatver, een rat
Brains: nee, een vent
Asa: vrienden, vergeef mij, schrik niet
Looks: oh, gelukkig, ’t is een vent
Brains: bent u van de stadsreiniging?
Asa: concert: bijzonder, prachtig
Looks: dank u
Brains: heeft u ons gehoord?
Asa: de muziek der duizend stemmen. Harmonie der Wereld. Revolutie
Brains: heeft u ons kunnen horen?
Asa: Totaal. Jullie en de anderen. Eén zang. Tentakels van klank. .
Looks: dank u
Brains: Ah, u bedoelt, wij, en die herrie samen.
Asa: Juist. en niet juist
Geen herrie. Totaal: seid umschlungen, Millionen!
Asa een nieuw geloof, nieuwe mensen
Looks: goh, leuk zeg
Asa: Asa wil jullie steunen.
Geld, veel geld
En succes
Looks: echt?
Brains: ons steunen?
Asa: als jullie mij helpen
Vind mijn oervader, de levende sepia
Vind hem in de zee!
Daar leeft hij zwaar, in het zware water.
Hij wacht op moeder, zijn vrouw
Moeder is bij mij en verlangt naar hem
Om zich vurig met hem te verenigen
Help mij, en ik help jullie
Looks: geweldig, Dries, iemand komt je helpen
Brains: moeten we een inktvis gaan vangen?
Is tie wel helemaal lekker?
Dries: En wat dan nog?
Wie is er helemaal gezond in deze maatschappij?
Meneer, u helpt ons en ik help u.
Ik zal zijn trommelaar en rechter tezamen.
We gaan aan het werk, nu, nu
Lied van Asa, Looks, Dries, Brains
Seid umschlungen, Millionen
Vind voor mij de Sepia,
Die dit volbrengen kan
Hij houdt zich op bij Rügen
In het zware water
Hij zal de wereld omhelzen,
En kussen, en kussen
Vader bom, u dienen wij.
Brains (Tegelijk)
Een inktvis opdiepen
Doen we effen, doen we effen
Iedereen zijn bijgeloof
We duiken hem wel op
En daarmee geld en succes
En een aardig meisje
Als het moet een zeemeermin
Prima toch, prima toch
Looks: (Tegelijk)
Dries, iemand om te helpen
Die ons de weg wijst
Die je trouw is, zoals ik
Je volgt, altijd op de tweede plaats
Als een hondje je achterna
Hopende, altijd hopende
Op je liefde.
Dries (Tegelijk)
Plotseling dit
Uitstekend
Eindelijk loop ik
Marcheer in de richting
Van verlossing
De groene weiden.
Looks: waar gaan we heen?
Dries: Hij zal het zeggen
Asa:We moeten praten
Dries. Dat denk ik ook.
Ze lopen allen weg, Aas achterna
Vierde Tableau
Ja, en een beetje liefde hebben we ook nodig, toch?
Aan het strand van Rügen. Winter, het is koud. Brains en Looks wachten op Dries, die in zee duikt. Ze staren mismoedig over het water. Een jonge vrouw verschijnt.
Eerste lied der rechtvaardigheid
Jonge vrouw:
Eerlijkheid mijn vriend, waar ben je?
Ontferming, mijn geliefde,
Lang heb ik je niet gezien
Ik zoek en bid en huil en heb lief,
Maar ik vind niet.
De vrouw loopt verder. Looks staart haar lang na.
Brains: daar staan we nou als twee gekken in de kou
Looks. We konden Dries toch niet alleen laten gaan
Brains Verdoemd oord
Looks: Badplaats in de winter
Dries: (duikt op) Hallo
Looks Wat heb je gevonden
Dries: het verleden van ons geliefde vaderland: Bierflessen, bierflessen, een kunstbeen, een Swatzika, nog een Swatzika, en dan weer bierflessen.
Brains: eh, ga maar verderop
Looks Kijk goed uit!
Stilte
Brains: Waarom zijn we hier
Looks: Opdracht van die Japanner, vind een bepaalde Sepia, een reuzeninktvis met vlekken of zo. En we wilden meteen aan het werk.
Brains: Ik heb het slecht naar mijn zin
Looks: Dries moet dat beest vangen, het zou zich hier schuilhouden.
Brains: Maar wij, wat doen wij hier?
Looks: Wij staan hier te blauwbekken
Brains: Ik wil bier
Looks: Ik wil rechtvaardigheid
Brains: Wat we nodig hebben is bier, geen rechtvaardigheid
Looks: Wat we nodig hebben is eerlijkheid
Brains: eerlijkheid, OK eerlijkheid, maar dan bier.
Looks: Iets van jezelf, van binnenuit
Brains: Je weet, wat er bij mij van binnen zit.
Looks: Gewoon een mooi liefdesliedje
Brains. Jaah, een grote liefdes hit, een liefdesmeestamper
Looks Een liefdesliedje, geen succes
Brains: Geen succes, daarvan kan ik meepraten. Succes in de liefde, bijvoorbeeld (kijkt smachtend naar Looks)
Looks Dries is veranderd
Brains (neemt een slok, hij verslikt zich en hoest langdurig) Ook met bier wordt het niet beter.
Looks Vind je ook niet dat Dries is veranderd?
Brains: (hoest) Zeg, ik blijf er zowat in. (hoest langdurig) Ja, ik vind ook dat Dries is veranderd. Eerst was hij raar, nu is hij leip.
Looks: weet jij niet een mooi gedichtje, over de liefde en zo? (plotseling erg warm naar Brains)
Brains: Ik ken er een, maar ik wordt er erg somber van: ik heb niemand om het voor te zingen.
Looks: zing het maar voor mij, ik zal je opvrolijken, echt je zal het zien.
Brains: Wanneer ik je voel, je kus, je bemin
Looks antwoordt met een melodie
Komt een vlinder
Looks antwoordt met een melodie
En hij fluistert in mijn oor
‘Vlucht met mij, vlucht met mij
Looks antwoordt met een melodie( enz)
Laat haar rein
Laat haar koud’
Tranen vullen mijn lendenen
Want ik hou van je.
Aan de andere kant van het toneel wordt Dries weer zichtbaar, klaarblijkelijk onder water.
Dries: poes, poes, poes, kom dan, kom dan, kom dan!
Brains: Zacht ziet ze in mijn ogen
Dries: Hoe lok je een inktvis?
Brains: Alles is toch goed?
Dries: Lekkere brokken, Bonzo, Kittekat, zangzaad
Brains: En ze fluistert in mijn oor
Dries: Je zal zien dat het beest alleen van mij honger krijgt
Brains: ‘Vlieg met mij vlieg met mij’
Dries en Looks:Want ik hou van je.’
(ze vallen elkaar in de armen en beginnen te vrijen)
Dries: Aanbieding: revolutionair op zoek naar volk. Bevrijding zonder geweld binnen drie eeuwen, met geweld in drie weken… Oh, wat hoor ik: toch liever binnen drie weken?… Nou, ik zie dat langzamerhand helemaal voor me…Kom maar op.
(Er komt een enorme arm tevoorschijn, klaarblijkelijk de vader van Asa)
Ah, daar is ie. Ik kan nog weg.
(Er komen veel armen tevoorschijn)
Nee ik ga niet meer weg. Beest of mens, ik wil middelen om te strijden. Zeg me hoe het moet en ik zal luisteren.
(Er komt een groot monster in zicht met 12 kleine duivelachtige inktvissen. Ieder van hen heeft een ander wapen in de handen. Aan het einde van de dans overhandigt een van hen Dries een wapen. Hij kijkt ernaar en heft het dan langzaam op.)
Sepia lied
(de inktvissen zingen door een megafoon)
Steek/stik
Pak/beest
Moord/brand
Stad/land
Lust/rauw
Moord/brand
Grijp/beest
Wreek/gauw
Wurg/snel
Wurg/nu
Sepia, sepia,sepia
God in sepia
Sepia,sepia, sepia
Sepia God
Raas/snel
Naar/beest
Moord/brand
Delg/nu
Boven/onder
Zo/ boven
Zo /onder
Pak/boven
Vuil/stront
Pak/onder
Vuil/ploert
Beest/baas
Sepia, sepia,sepia
God in sepia
Sepia,sepia, sepia
Sepia God
ploert/beest
Boven/onder
Beest/baas
Vuil/stront
Maak/rein
Moord/brand
Wurg/nu
Grijp/toe
Pak/door
Sepia, sepia,
Cherub sepia
Steht vor Gott
Maak/rein
Wurg/beest
Maak/rein
Delg/nu
Sepia, sepia
Staat voor God
Dries: Zo is het beter, zo is het goed! Kom hier, ik breng je naar je bestemming!
Pauze
Derde Acte
Vijfde Tableau
Nou ja, ieder zijn geloof, niet?
In het riool. Asa spreekt met zijn Guru, die in een enorm inktvissenpak op een troon zit. De guru spreekt alleen Japans (zingt in het Japans) en we kunnen in de boventiteling zien, hoe slecht de tolken hem vertalen. Asa heeft drie tolken gehaald, om met de guru te kunnen spreken.
Tolk 1,2,3: Zwaar en zorgelijk is onze taak: de taal van God te vertalen. Tolken zijn wij, wij transformeren Zijn taal tot tekst en tonen het ten slotte aan onze bazen. En dan wordt het waarheid en vloeit het bloed. Niet onze schuld. Wij geven door, wij zijn zonder mening, wij zijn klein. Wij bestaan amper, zoek niet naar ons.
Asa: (stormt naar binnen) Moeder, vader is gevonden, moeder, moeder
Tolk1 Wij staan voor u klaar, heer Asa
Tolk 2 Wij zullen vertalen
Tolk 3 Maar zijn taal is moeilijk, zeer moeilijk.
Asa; Ik begrijp er niets van. Maar juist nu heb ik haar nodig, het uur nadert, het uur van de actie. Dus vertaal.
(tot Shoko)
Moeder, uw dienaar staat voor u, hulpeloos, een kind met een mes in de hand, klaar om op te treden
Tolk 1: Ze zwijgt nog
Tolk 2: Slaapt ze?
Tolk 3: moeilijk te zeggen
Asa: dit kind heeft leiding nodig, liefde, een toekomst. Schilder uw goddelijk visioen in de binnenkant van mijn hoofd
Tolk 1: Mooi gezegd
Tolk 2: ze heeft het gemerkt
Tolk 3: ze schept behagen
Asa: (tegen de tolken): maar ze zwijgt! Heeft ze al iets gezegd? Antwoordt! Is er al iets te melden?
Tolk 1: we moeten wachten
Tolk 2: we kunnen alleen maar wachten
Tolk 3: het is een moeilijke zaak
Asa (Smekend): Moeder, moeder, uw kind roept. Ik heb volgelingen, die hebben Vader gevonden. Maar de volgelingen zijn zwak, zo zwak. Voor sterke helpers zijn sterke middelen nodig. Laat de wereld lijden, Moeder, en de sterken zullen opstaan.
(Tegen de tolken) Waarom zwijgt ze? Leg een vuur aan onder haar voeten. Steek naalden onder haar nagels. Wek haar tot leven, stommelingen! Doe iets!
Tolk 1: wij geven door
Tolk 2: wij vertalen
Tolk 3: richt je woede niet op de boodschapper
Asa: wat boodschappers, verraders zijn jullie. Waarom heb ik jullie nodig? Leer mij haar taal.
Tolk 1: moeilijk is haar taal, en ondoorgrondelijk
Tolk 2: alleen gezamenlijk kunnen wij haar begrijpen
Asa: Wanneer ze spreek. Maar meestal zwijgt ze, ze wil jullie niet, dat is duidelijk, alleen mij! Laat me alleen met haar! Als jullie weg zijn, dan zal ze spreken. Verdwijn idioten, verdwijn!
Tolk 1: zoals je wilt
Tolk 2: probeer het zelf maar
Tolk 3: u zult haar niet verstaan
Asa: Dat zullen we nog wel zien
Shoku (Guru, alleen in het Japans). Sterrenhemel, Sterrenhemel
Asa: (was bezig de tolken eruit te gooien) Ze spreekt!. Wacht, kom hier (grijpt Tolk 1) wat zegt ze? Wat zegt ze?
Shoku: Sterrenhemel, ik moet u verlaten, sterrenhemel
Tolk 1: de sterren uit de hemel
Tolk 2: ja, of de sterren van de hemel
Asa: ja, ja dat is een begin, ze is begonnen
Shoku: Sterrenhemel, dan niet meer., leeg, weg, vervloekte sterren, nooit meer nacht, alles licht, alles zon
Asa: wat zegt ze, wat zegt ze
Tolk 1: De ..sterren zijn weg, en er is iets met licht
Tolk 2: het licht is terug
Tolk 3: nee, het licht kan niet terugkomen door de sterrenvloek
Asa: welke vloek?
Tolk 3: tja, dan moet ze meer zeggen…het verband
Stilte
Shoku: Ik ben van zon gemaakt
Tolk 1: Zon, de zon is gemaakt!
Asa: wat, zon gemaakt, wat is dat voor onzin, je vertaalt maar wat!
Tolk 2: ja, ze zegt: ik heb de zon gemaakt!
Tolk 3: Ja, en dat legt weer verband met de sterren
Tolk 1+2+3: die heeft ze ook gemaakt: Schepping
Shoku: de stad: van zon gemaakt, dierlijke Engelen bevuilen haar, beschijten, be-tering-en, be-kanker-en..wie ruimt het vuil?
Tolk 1: dit is wat moeilijk te vertalen
Tolk 2: ze zegt dat dieren Engelen zijn
Tolk 3: en de stad bevuilen
Tolk 1: ja, ik denk dat dieren in de stad leven
Tolk 2: en dat hoort niet
Tolk 3: nee, en dat hoort niet
Shoku (alweer begonnen): in de straten vliegen ze met glimmende pijlen, maar onder het plaveisel klotst het vuil, met draden en machines. Oh, wie ruimt het vuil!?
Asa: Dit lijkt me belangrijk
Tolk 1: dit kan alleen geïnterpreteerd worden
Tolk 2: welnee, is helemaal helder
Tolk 3: glimmende pijlen vliegen rond, wapens, het zijn messen
Tolk 1: ja, maar overdrachtelijke messen
Tolk 2: en onder de straten zijn machines, metro’s, dat bedoelt ze, de metro’s
Tolk 1: maar in negatieve zin
Tolk 2: ja zeker, in negatieve zin
Tolk 3: de messen vliegen naar de metro’s
Asa: wil ze dat we aanvallen
Tolk 1: zou best kunnen
Asa: geeft antwoord, idioot, wil ze dat we wat doen?
Shoku (Schreeuwt): lijken onder de stoepen van de stad van zon. Kruipend en klauwend in eindeloze tunnels. Engelen met messen doorregen, in harnassen van licht, maak het schoon, snij uit, vertrap, verdelg.
Asa: dit was veel en belangrijk, vertaal, vertaal
Tolk 1: ze wil dat we aanvallen, het probleem zit onder de stoep
Tolk 2: lijken, weer die lijken
Tolk 3: onder de stoep, ze had het over tunnels
Asa: de metro’s
Tolk 1: alle metro’s
Tolk 2: de metro’s, geen twijfel mogelijk
Tolk 3: ze wil dat we de metro’s schoonmaken
Tolk 2: aanvallen!
Tolk 3: schoonmaken!
Tolk 1+2+3: aanvallen, schoonmaken (krijgen ruzie)
Asa: Koppen houden!
Shoku: het felle licht komt met een slag, zuigt de lucht uit de onderwereld, Oh Engelen maakt schoon.
Tolk 1+2+3: geen twijfel mogelijk
Asa: Ja, hoe moeten we aanvallen
Tolk 1+2+3: (door elkaar) met licht, met messen, we moeten de Engelen zoeken!
Asa: Met een bom, zou ik zeggen!
Tolk 1+2+3: met een bom, ja een bom
Shoku: Redt de geest, redt ons stille lijf van zijn onderwereld, ontwijde tempel, reinig mijn gedachten.
Tolk 1: dit werpt weer een ander licht
Tolk 2: welnee, hij heeft gesproken
Tolk 3: we gaan niet meer terug
Tolk 1: Ze heeft gesproken: Geen bom, geen aanval, niets!
Tolk 2: je vergeet wat zij eerst heeft gezegd
Tolk 3: anders blijf je aan de gang
Tolk 1:: Ze bedoelde wat anders
Tolk 2: Wij moeten met één mond spreken
Tolk 3: Anders luistert niemand naar ons
Asa:Welnu?
Tolk 1+2+3: Ze heeft gesproken: val aan, met een bom!
Asa: Actie, eindelijk
U heeft wijs gesproken: Shoku
U wilt wat ik wil
En toch ben ik niets, u bent alles
Mijn kinderhand wordt door u geleid
Een bom zal het zijn
Onder uw symbool
Uw symbool
musical lied
Alle vier: Nog één dag, nog één dag.
Zesde Tableau
En liep ik zo’n beetje rond
Looks zwerft door de straten:
Looks: Kind Eerlijk, loop ons vooruit
Dartel over de bloemenweide,
die wij later zullen betreden.
Ontferming, je zusje, wacht daar op je,
onder de kastanjeboom.
Maar als ze je ziet aankomen,
op je blote voetjes,
ziet ze een paupertje.
Holle ogen in een bleek gezicht
bruine drek loopt lang je beentjes.
Je kijkt haar aan, en ziet:
ze bidt tot haar Vader,
die ooit terug komen zou.
Looks en vrouw van het strand:
Kind Eerlijk, loop ons vooruit
Dartel over de bloemenweide,
die wij later zullen betreden.
Ontferming, je zusje, wacht daar op je,
onder de kastanjeboom.
Ze zullen elkaar bij de hand nemen
hun neus aan hun mouw afvegen
en verdergaan.
Ook als de bloemenweide verandert
in een distelpad met scherpe stenen.
En als het echt niet meer gaat,
hun voetjes te veel pijn doen
zullen ze bidden tot hun vader
daar ergens achter de koude sterren,
die ooit terug zou komen.
Zevende tableau
(Asa en Dries. Iin de kamer van Dries)
Ik dacht: nu maak ik het uit.
Dries: Nu komt het uur, het uur waarop de steen de stad bereikt. Het zal zijn weg vinden, een gat slaan in het dode dagelijks leven van de mensen. Bommen gooien in het bewustzijn van de mensen, dat is wat hij zei, die Asa. Wat een kracht zit daar in, inzicht, liefde. Neuken en revolutie is hetzelfde, zeiden wij speels en lachend. Liefde en haat is hetzelfde zegt Asa.
Ik ben bang . Ik, de steen, de rollende steen der gerechtigheid. Normaal gesproken kan ik nog geen muis doodmaken.
Good Looks!
Ruzie 1:
Dries: Good Looks, Good Looks, Good Looks!
Looks: kalm, Dries, kalm, ik kom mijn spullen halen
Dries: Wat, wat, ga je er met mijn vriend vandoor?
Looks: Nee, ik verlaat jou
Dries: mij beste vriend
Looks: jij hebt genoeg aan jezelf
Dries: je liegt, je ruilt me in voor Brains
Looks: ja, Brains, leuke jongen, die vriend van je
Ruzie 2:
Dries: fijn voor je
Looks: helemaal niet fijn
Dries: je hebt je grote liefde
Looks: jij was mijn grote liefde
Dries: eindelijk gevonden
Looks: nee, nooit gehad
Dries:blijf dan
Looks:bij iemand die nooit tijd heeft
Dries:je laat me in de steek
Looks: jij liet me barsten, hoor je, honderd keer, honderd keer
Ruzie 3:
Dries: nu gaat het gebeuren Looks
Looks: was precies?
Dries: de omwenteling, het begin van de veranderingen
Looks: wij waren bezig, samen
Dries: ja maar bereikten niets
Looks: weinig, maar niet niets
Dries: afgerost door de politie
Looks: bij een demonstratie, ja
Dries: verder niets
Looks: hoort er bij
Dries: nu slaan we terug
Looks: wij? Jij en die engerd
Dries: Resultaat weet, je wel, waar jij voor in je broek schijt, nu gaat er echt wat gebeuren
Looks: nee, we zullen alles verliezen
Ruzie 4:
Tegelijk
Dries: geweld voor rechtvaardigheid, ik dood om lief te hebben, in vrijheid, eindelijk kan ik huilen, vrijen en bidden, wanneer de loden deksel van de doodskist is gelicht, die ze de maatschappij noemen.
Looks: beweeg toch: zoek, heb lief, bidt en huil. Nooit zongen we: moordt
Looks: Ik ga maar, de rest van mijn spullen kom ik later halen
Dries: Ik zal van je dromen, met de bom in mijn handen zal ik dromen van jou, en dat je naast me staat. Ik hou van je Good Looks
(tegelijk)
Looks :beweeg, zoek, heb lief,lach, vereer, huil, nooit zongen wij: moordt.
Achtste tableau
Weet ik wat er achter mijn rug gebeurt?
(in het riool)
Tolk 1-3:
De Rubicon wordt overgegaan
Er is geen terugtocht meer
Wij volgen Shoku, onze Moeder
Asa, onze Heer,
Heer Asa, we zullen werken
Maar ons hart is zwaar
Wie wilden de wereld redden
Maar wie redt onze God?
Asa komt aangeholt met een enorme zwarte mantel, versierd met vele inktvisarmen achter hem aan slepend.
Asa: zijn jullie al begonnen?
In deze wand (klopt op een wand) moet een gat geslagen. Daarachter zit de metro. Schiet op, aan het werk.
Tot Shoku : Moeder, hier is Vader, uw geliefde uit het zware water!
Tolk1: is dat het?
Tolk 2 : zo zwart?
Tolk 3: zo levenloos?
Asa: (kijkt naar de mantel): Levenloos, vergeet het maar! Die twee samen veroorzaken een boem waar de wereld van zal opkijken.
Tolk1: we moeten Shoko wekken
Tolk 2 : Ze zal vader hekennen
Tolk 3: Wek haar, heer Asa,
Asa: Oh nee, oh nee. En dan dat onverstaanbare gebrabbel weer aanhoren, en jullie gestuntel om haar te begrijpen. Ik denk er niet over!
Ik weet hoe het verder moet.
Tolken: maar is dit vader? We moeten Shoko vragen.
Asa: koppen houden! De bruiloft begint!
Tolken: zoals u wilt.
Een vreemdsoortig ritueel begint. De mantel wordt voorzichtig over de slapende Shoku heengetrokken.
De bom wordt gevormd.
Plotseling wordt Shoko wakker en begint te spreken.
Shoko: Wie heeft mij bepest met dit gewaad?. Oh, zwarte krachten groeien. Maak haar los! De zon zal doven, de koude sterrenhemel weer terugkomen.
Verlos, verlos!
Tolk 1-3 (hebben staan luisteren): Heer Asa, moeten we dit niet vertalen?
Asa: we zijn bezig
Tolk 1: Ze zegt iets belangrijks
Asa: het werk, dat we doen is belangrijk
Tolk 2: Maar dit moet u horen
Asa (kijkt woedend op van zijn werk) : we hebben geen tijd, idioot. Er is een tijd om te werken en een tijd om te luisteren.
Tolk 1: Ik doe niet meer mee
Asa: Wat!
Tolk 1: Ik ga weg, Asa
Aas: (trekt een mes) : Wil je wel eens gehoorzamen
Tolk1 : Ook u moet luisteren naar Moeder!
Tolk 2 en 3: Ja, ja
Asa: (steekt Tolk 1 neer) : Zo, nu weet je naar wie je moet luisteren. Nog meer vrijwilligers?
Een groot sepia leger wordt zichtbaar, ze zijn allen dood. Ze hebben megafoons.
Asa: (spreekt zijn leger toe) Oh, getrouwen: Seid umschlungen, seid umschlungen.
Weest omstrengeld, de liefde van onze heer Shoko, God-Sepia en zijn dienstknecht Asa, is met u.
Leger: Wurg-beest-nu!
Asa: Ik zie een land waarin miljoenen wonen, eten, sterven, onbewust van vuil en tucht, zonder smart en keuze, boven hen vaders Sterrenpracht, te midden van hun broeders, zo is het leven op aarde.
Leger: Maak mrein-nu-grijp toe!
Omspoeld door de oceanen van bloed, herinnering aan de strijd die nodig was, ligt ons continent, het land dat ik u gegeven heb.
De tijd is daar tot rust gekomen, en dwarrelt dromend neer als grijze vlokken op de akker, waarin wij eeuwig zaaien en oogsten. Geen herinnering of verwachting zal ons kwellen, slechts een zalig heden: zie dit is het vergezicht van Shoko. Eer hem!
Leger: Shoko – rust – rust – broeders
Dries (staat te midden van het dodenleger): Oceanen van bloed?
Asa: Geen vragen nu. Jij hebt ons vader gebracht, Andreas, je behoort ons toe.
Dries: Ik vraag niets en volg u.
Asa: naar de groene weiden. Vandaag nog zal je die binnen treden
Dries: Omklem dan mijn hand want ik ben bang. Altijd was ik zanger en dichter. Nu hef ik het zwaard.
Asa: het zwaard van liefde. Groene weiden of het rijk van Shoko, alles hetzelfde, wij bidden tot dezelfde God. De eerste daad doemt op, de dag is aangebroken.
Het dodenleger zet zich in beweging en marcheert weg
Negende Tableau
Toen ging plotseling alles verkeerd en daarna hebben jullie me gearresteerd.
Looks en Brains lopen hand in hand door de straten van Berlijn.
buurtbewoners met een banden om de armen remmen voorbij.
1e stadswachtwacht: he, zus, heb je het al gehoord?
Looks: wat gehoord
1e stadswacht: Aanslag op de metro’s, paar uur geleden
Brains: wat!, zijn er doden?
1e stadswacht: Heel wat, nog niet officieel, maar heel wat
Looks: Wie heeft het gedaan?
1e stadswacht: Een of andere fanaat, een vissenaanbidder. Die lui worden steeds idioter
Brains: (schrikt) inktvis, een sepia
1e stadswacht: Wat?
Brains: (ongeduldig)Ja, zo’n beest met allemaal armen, kronkel de kronkel
1e stadswacht: Ja, of zoiets, deze keer was het een Japanner, zo’n buitenlander. Maar er waren er meer. Zelfs een landgenoot, een of andere oude hippie.
2e stadswacht: Hé, kom op, we zijn ze op het spoor. We grijpen ze voor de politie komt
1e stadswacht: ja stelletje softies, geen wonder dat die lui hun gang kunnen gaan in ons mooie land.
2e stadswacht: Wàs een mooi land
Looks: Zouden jullie het niet beter aan de politie kunnen overlaten?…
(de stadswachten lopen weg)
Brains; Ach Jezus, hij heeft het gedaan ook, die hysterische zak.
(er komen mensen langs gehold die tot de stadswacht behoren)
Brains:…hé, kijk uit…..pas op…..hé, kijk waar je loopt
Stadswachten (alternerend)
Daar is er een
Grijp hem
Maak ze kapot
Ga naar je eigen land
Bij ons de boel kapot maken
Weet je hoeveel doden?
Heel wat
Hoe veel?
Weet ik veel
Eén is al genoeg
Doet de politie wat?
Die zetten de boel af
Zodat die lui ervandoor kunnen
Laten we het deze keer zelf regelen
De andere groep heeft iemand
De andere groep?
Ja, die lui twee straten verder
Daar zitten een paar harde jongens bij, zo!
Maar ook gewoon nette mensen
Tuurlijk, we zijn allemaal nette mensen
Tweede groep: hé, we hebben er één
(slepen Dries achter zich aan schoppen en steken hem)
Man 1:Cor heeft hem helemaal verbouwd!
Man2: Die beweegt niet meer
Man1: Laat die maar liggen.
1e groep: Cor is een harde jongen
Zit op karate of zoiets
2e groep: de Hell’s Angels hebben hulp aangeboden
1e groep: altijd aannemen
2e groep iemand: (luistert aan zijn mobiel)
Ze zijn gepakt
Allen: wie, waar?
1e groep iemand: Een japanner
En een gek in een vissepak
Lied van de vrolijke wraak:
Erheen, voordat ie weggebracht is
En met z’n advocaat mag praten
en zegt dat het nou eenmaal zijn geloof is
En dat ie respect wil,
En z’n mening wil uiten
Bla bla, bla bla, bla bla
Erheen, dit keer regelen we het zelf
Erheen, voordat ie voorgeleid is
En op z’n rechten is gewezen
En zegt dat ie handelde uit naam van God
Of van de Tempeliers
En dat ie recht heeft op z’n wraak
Bla bla, bla bla, bla bla
Erheen, dit keer regelen we het zelf
Erheen, dit keer willen wij ook eens wraak
En recht
Dit is ons land
Democratie is onze wil
Ze lopen langzaam weg terwijl ze Brains en Trun argwanend aanstaren.
Ze zien Dries bebloed op de vloer liggen
Looks: Dries, oh nee, Dries
Dries: GuLooks!
Ze hebben me vermoord, Looks!
Looks: ik help je, stil (valt op haar knieën naast hem)
Brains: Gatver, dat ziet er wel erg echt uit
Dries: waarom hebben ze dat gedaan? Iedereen haat me, iedereen!
Looks: je wilde ze kwaad doen.
Dries: ik, kwaad, ik wilde ze redden!
Looks: Een aanslag, om ze te redden? Moord, om ze te redden?
Brains: ik ga wel hulp halen. Kunnen jullie het ondertussen gezellig goedmaken. (rent snel weg)
Dries: (denkt lang na) Dus ik ben de vijand? ..De slechterik?
Looks: Ja Dries, je bent de vijand
Dries. (denkt weer lang na) Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Wanneer, Hoe?
Looks: je hebt ze wel in beweging gekregen
Dries: (huilend) zo rustig in het zonnetje waren ze een stuk aardiger
(hij begint te huilen, lang en ontroostbaar, Looks komt na enige tijd bij hem zitten en slaat haar arm om hem heen)
Looks: ze bewegen.
Dries: ze zoeken
Looks: Maar bidden, liefhebben, huilen?
Dries: nee
Brains: (komt terug gelopen) De revolutie is uitgebroken!
Dries: wat, waar, wie!?
Brains: De stadswachten zijn slaag geraakt met de politie. Oh ja, en ook met elkaar. Ik heb zelfs een proclamatie, die overal is opgehangen. Ze pikken het niet meer.
Dries: wat niet, wat niet?
Brains: even kijken (vouwt een groot vodderig papier open)
Brains: nou, ze zijn tegen van alles: buitenlanders, vooral Japanners; vissen, vooral inktvissen; linkse kunstenaars, vooral wanneer ze ook nog dichten, ja en ook tegen intellectueel geouwehoer.
Looks: is dat revolutie?
Brains: dát is revolutie
Looks: dus wij drieën zijn nog over
Brains: lijkt erop
Dries: maar ik sterf
Brains: hou je kop
Looks: nu niet
Dries: ik sterf!!
Brains: hou toch op, je kan helemaal niet sterven
Dries : nee, nee!
Looks: sta op en zing. Nooit zal het idealisme sterven. Wij zullen er altijd zijn en het de mensen lastig maken.
Looks: sta op.
Brains: sta op
Dries blijft liggen
Brains gaat na enig wachten op hem toe en onderzoekt Dries.
Brains: hij is hem toch gepiept
Looks: Oh, nee, Dries (valt op zijn lichaam neer)
Brains: (huilend) Stommeling (blijft treurend bij het lichaam van Dries staan, in de verte klinkt geroep)
We moeten vluchten
Looks: Vluchten, met jou?
Brains: Voor die lui zijn we de vrienden van een terrorist. Ik heb nu nog al mijn tanden in mijn mond. Dat wil ik graag zo houden.
Looks: (richt zich op van het lichaam van Dries): Dit is echt weer iets voor mij: eerst een idealist zonder hersenen, en nu een met hersenen zonder idealen
Brains: Samen zijn we het ideale paar.
Looks: bewijs het: blijf hier bij mij. Ik vlucht niet.
Brains: Dat is niet verstandig
Looks: juist daarom, niet verstandig, maar ik wijk geen centimeter. Ik blijf.
Brains: dat zeg je nu, straks piep je wel anders
Looks: ik vlucht niet
Brains: ze zullen je verkrachten.
Looks: en we zingen
Brains: ook dat nog
Looks: ons lied.
Brains: welk lied? Er waren er zo veel.
Trun: het is mijn lied, dat ik niet laat afpakken, we zullen niet zwijgen
Brains: en we zingen tot ze ons vinden?
Looks: juist, Dries heeft gefaald, wij zullen niet falen. Brains blijf, doe voor het eerst in je leven iets wat de moeite waard is.
Brains: Ik lijk wel gek
(ze beginnen te zingen, eerst zacht en angstig tegen elkaar aangedrukt. Maar steeds meer uit volle borst. De knokploegen komen binnen en sluipen om ze heen)
De witte stad
Lasten we de stad wit maken
Nu, voor eens en altijd wit
Stel je voor:
het witte licht op de witte muren
witte bomen ruisen boven de
witte wateren van de grachten.
Het zal geen leven geven
of leven nemen
maar het leven vullen met
vrijheid, liefde. Mededogen
Witte teksten, onleesbaar wit
zullen vast leggen wat het wit vertelt
we hoeven het alleen maar na te zeggen
om het weer te weten
Wat heb je toch tegen het wit?
Het ware wit is verstandig
iedereen ziet dat in.
Het is licht te dragen
Het is goed voor je,
denk maar eens na
Zou je dat niet willen?
Is het te veel geluik voor je?
Moet het weer een man zijn met een baard?
Kijk eens niet naar boven, hierbeneden moet je zijn
Want daar woont de warmte
wit woont in ons als ware het bloed.
Het geeft de kracht ons te verzetten
dus bereid je maar voor op narigheid
Traag zullen we voortschrijden
In bruidskleren, warm van liefde
Witte lelies worden geworpen
Op de weg waar onze voeten gaan
Maar stel je voor:
een witte zon boven een witte stad.
warme witte wafels in je zachte handen,
een menigte op het marktplein, wachtend, wakend
witte daken waarboven vader wacht.
Einde OPERA