Enige gedachtes over mijn stijl
Expressionisme zonder pessimisme
In 1971 was ik bij een opvoering van de opera ‘Die Soldaten’ van Bernd Alois Zimmermann door de Deutsche Oper am Rhein. Deze muziek raakte mij in mijn ziel, ik was verbijsterd. Dat muziek dít vermag, deze hartstocht, klankverfijning, fantasie en deze zonderlinge atmosfeer van noodlot en verdriet!
In de loop van de volgende jaren waarin ik trachtte mijn muziek te baseren op deze expressionistische taal, merkte ik echter dat er iets niet klopte. Ik was gewoon geen Duitser, ondanks mijn grote en emotionele band met de muziek van Wagner, Berg, Schönberg en Zimmermann hoor ik daar als kunstenaar niet bij. Mijn expressionisme heeft een andere basis. Het Nederlandse cabaret is mijn taal, die vervorming van de werkelijkheid in de vorm van ironie, karikatuur, anarchistische humor, als ernstig spel, als gespeelde ernst. De componerende Freek de Jonge.
De revolutie van Jean-Jacques Rousseau in muziek, dat hebben wij nodig
Als compositie student kwam ik in aanraking met de muziek en theoretische opstellen van Stockhausen en Boulez. Een nieuwe muziektaal was geboren.
Voor mij een probleem, omdat ik wel veel belangstelling en bewondering had voor deze nieuwe taal maar er geen enkele band mee voelde. Het is voor mij, net als voor de meeste mensen te koud, te conceptueel en vaak onverdragelijk saai om uit te zitten.
Mijn muziek kwam uit mijn jeugd, waar klassieke muziek stond voor troost, schoonheid en verhaal. Als troost voor het verlies van mijn, zo jong overleden vader.
Ik heb deze basis nooit kunnen of willen verloochenen, en heb steeds geprobeerd ze in mijn stijl een plaats te geven. Dat was niet eenvoudig want diepgaand anti-avant-garde en ik wilde de draden met de wereld van de nieuwe muziek niet doorknippen. Waar moest ik heen?
Uiteindelijk heb ik rond mijn 30e jaar de knoop doorgehakt. En noemde deze beslissing lange tijd Post-modernisme, geinspireerd als ik was door moderne architectuur en de Memphis design style.
Ik werk vanuit een natuurlijke, spontane, quasi improviserende omgang met het materiaal, een beetje zoals een muzikaal kind. Maar ik ben natuurlijk geen kind en weet heel goed wat ik doe, en als vanzelf ontwikkelde mijn muziek zich tot een gelaagde stijl. De oppervlakte ( het direct waarneembare) is eenvoudig en natuurlijk ( en daarom ook herkenbaar) De lagen daaronder zijn wel in toenemende mate gestructureerd.
Pluramon
Wanneer kunst een afspiegeling van zijn tijd is, dan heeft modernistische stijlzuiverheid te kort geschoten. Wij leven in Pluramon, het multi – culturele rijk, waarin de totale oogst van 2002 jaar muziek achter je in de Cd kast te vinden is.
Ik heb dit proces zich tijdens mijn leven zien ontwikkelen, het is een van de meest opvallende veranderingen die zich de afgelopen 50 jaar heeft voorgedaan.
Heinrich Schenker vergeleek stijlzuiverheid met het monotheïsme, en daar zit veel waars in. Maar in onze wereld is geen monotheïsme, maar een duizelingwekkend aantal inzichten, van de meest diepe tot de meest stompzinnige.
Daarin zit iets diep-humaan: het menselijk streven en zijn hartstochten bleven gelijk, terwijl zijn middelen veranderen.
Ik zwem in een zee van meningen, en bevind mij in het episch centrum van de menselijke energie.